woensdag 25 juli 2007

de weg

Twintig dagen geleden dat ik nog een stukje schreef. Dat wil vooral zeggen dat we in het nieuwe werkjaar (we tellen van begin juli tot mei) gevlogen zijn. Vorig jaar hadden we in juli één georganiseerde gereserveerde reis. Morgen beginnen we aan onze vierde. En ik kan verzekeren dat dat goed voelt.
Mijn misplaatste bescheidenheid draagt me op voorzichtig te zijn - niet te vroeg juichen, of zoals we dat in Vlaanderen zo mooi leren: niet te hoog van de toren blazen.
Wel, het voelt geweldig. We zijn iets gestart, met vele vraagtekens en weinig zekerheid, en het draait, het groeit, het leeft.

Ik ben vijf jaar geleden een weg ingeslaan, het blijkt een kronkelweg te zijn in een landschap met veel reliëf. Ik wijk er niet meer van af. Het is mijn weg.

donderdag 5 juli 2007

vlekken van de luipaard



Niet helemaal in beeld wat ik juist in beeld wil brengen. Maar waarom ook niet de pogingen delen om net tot dat juiste beeld te komen.

Ik ben weer beginnen lezen. Het verlangen was te sterk. Ook de nood om tijd voor mezelf te maken. Het boek is geschreven door Aernout Zevenbergen, een Nederlander die in Afrika is geboren, op jonge leeftijd met zijn familie terugkeerde naar Nederland en sinds enkele jaren die roots weer is gaan opzoeken en zich momenteel in Zuid-Afrika heeft gevestigd.
Ik ben – uiteraard omwille van mijn situatie – steeds op zoek naar boeken over of door blanke vrouwen in Afrika en heb er al behoorlijk wat gevonden. Ik vind hier herkenning in, soms verduidelijking, ja zelfs moed en steun.
Toevallig (??) kwam ik enkele maanden geleden het boek van Aernout Zevenbergen tegen. Het was de titel die me trof 'Vlekken van een luipaard. Over mannen in Afrika'. Ik vond het helemaal passen in mijn boeken-reeks over Afrika, deze keer over de mannen, over de Afrikaanse mannen, door een blanke man geschreven nog wel. Ik voorzag dat ook dit boek me enige duidelijkheid zou kunnen verschaffen.

Het is zoals Zevenbergen zegt: het gaat in Afrika of over Afrika nagenoeg altijd over de vrouw, die het continent draagt zoals ik graag plaag maar meen bij mijn Afrikaanse mannelijke kennissen. Ze staat vroeg op, zorgt voor de kinderen, het eten, ja zelfs het inkomen wanneer de man werkloos is, ze is een kei in het bedrijven van microhandeltjes en mocht ze de middelen hebben zou dit veel verder kunnen gaan. Als je het mij vraagt zijn Afrikaanse vrouwen de enige Afrikanen die slagen in enig zinvol geldbeheer. En inderdaad: waar blijft de man? Reden genoeg vond Zevenbergen om er een boek over te schrijven en gelijk heeft hij. Hij haalt voorlopig vooral voorbeelden aan over de zuidelijke helft van Afrika waarvan aspecten zeker herkenbaar zijn: grote werkloosheid, Westerse levensvisies (individualisme, materialisme) en familiebeelden (het gezin als hoeksteen van de maatschappij) die de traditioneel Afrikaanse verdringen: de man die leiding had over het land, het dorp, de familie, de vrouw, de kinderen valt beetje bij beetje - op sommige plaatsen misschien wel met een harde bonk - van zijn troon en zoekt troost in alcohol, zoekt redding in misdaad, uit frustratie door aggresie...
Ik zucht wel eens bij de toestanden die ik dagelijks waarneem in Mali, maar het zijn de wilde verhalen uit Zuid-Afrika en omstreken die in het Westen een beeld ophangen van verdoemnis. En het is hoogstwaarschijnlijk helemaal niet overroepen.
Bij het lezen van het boek heb ik me al verschillende malen gelukkig geprezen in Mali te leven, een paradijsje in Afrika, een rustig oord. Misschien is dat van dat paradijsje wat ironisch want ook hier is de man Afrikaans.

Daarom dit beeld, dat ik dagelijks tientallen keren zie als ik onze deur uitga: Afrikaanse mannen op een bankje onder de mangobomen die thee maken, een Afrikaanse oerbeeld, lessen voor mij in het niets doen, ze filosoferen over niets en over alles, ze maken plannen voor de toekomst, ze vertellen verhalen van nu en veel vroeger, en ze lachen, altijd veel lachen...