dinsdag 26 augustus 2008

la grande cour



Ik heb het zo zijdelings al wel over de cour gehad, de basis van het Afrikaanse familieleven. Hier wonen de mater en pater familias met hun kinderen. Bij de oudere kinderen loop het als volgt: de zonen blijven met hun vrouw(en) en kroost bij de ouders wonen, de dochters trekken in bij hun echtgenoot en krijgen er een hele cour bij.

Wij hebben ook zo'n cour. De twee mama's van Van leven nog en wonen er samen met zijn twee oudere broers en familie. Wij hebben er ook een jaar gewoond maar langer dan dat was voor deze Westerse echtgenote geen optie. Eigenlijk voor Van ook niet echt. (Na een jaar zitten en zwanger zijn en bevallen (van N'Yélé) had ik er bijzonder veel nood aan iets te DOEN.) Ik heb het wel zeer getroffen met mijn schoonfamilie. (Je hoort hier soms andere verhalen.) Ik ben altijd open naar hen geweest, zij naar mij. Wat ik mee deed, was/is ok, wat niet even goed.

De cour bevindt zich in Bamako-Senou, een buitenwijk zo'n 15 km hier vandaan. Het is niet de mooiste kant van Afrika. Van overal in het land hebben Malinezen zich hier gevestigd, goedkoper dan in het centrum van de hoofdstad. Vele huizen nog in leem, geen ronde hutten met strooien daken zoals in Darani (zie vorig stukje), maar rechthoekige gebouwen met twee of meer kamers en een golfplaten dak. Door de meer bemiddelden zijn de buiten- en binnenmuren bezet met cement wat dan weer veel beter beschermt tegen het regenseizoen. Er is (nog) geen electriciteit, noch leidingwater. Wel hebben vele cours hun eigen put binnen de afsluiting. Er wordt gekookt in een pot op drie grote stenen waaronder hout brandt. Toilet en douche zijn een afgeschermde ruimte met een betonnen plaat op de grond waarin een gat en waaronder een put met veel bewegend ongedierte. Het blijft één van mijn Afrikaanse zaligheden: met een emmer en bakje me wassen onder een open hemel. Ik bedenk al een tijdje manieren hoe hier op onze stadscour een openlucht-douche te creëren.

Maar waar ik het eigenlijk echt wou over hebben zijn onze Afrikaanse kinderen. De laatste maanden gaat geen weekend voorbij of N'yélé en Samba verblijven twee nachten bij hun grootmoeders. Ze zijn er dol op en ik ben een bijzonder gelukkige moeder dat mijn kinderen dit ervaren. Het is er een kinderparadijs: amper auto's en kinderen die samenkomen om te spelen, te dansen, te koken, de straat op te rennen en dan weer bij de buren binnen. Wat een vrijheid en wat een samenzijn! Voor mij één van de topschoonheden van Afrika: een kind is hier kind van iedereen. Niet omdat ik vind dat ik tekort schiet, maar het klopt gewoon dat de gemeenschap ook zijn rol speelt en iedereen zijn stukje wijsheid en opvoeding meegeeft aan hen. Ik prijs me echt gelukkig dat de kinderen deze fase van hun leven hier meemaken.

(op de achtergrond het huis van de mama's)

donderdag 14 augustus 2008

Darani


Ok, dan zullen we het ook gelijk over Mohammed hebben. Hij, Sitan en Djinè zijn de vaste personeelsleden hier in huis.

Mohammed steelt ieders hart. Bijzonder hartelijk en zorgzaam en de kinderen zullen het geweten hebben. Mohammed is Samba's moeder en vader tegelijk. 's Nachts als Samba wakker wordt is dat slechts om twee dingen: of water en dan slaapt hij onmiddellijk verder, of Mohammed en dan moet ik hem naar buiten brengen zodat hij verder kan slapen naast Mohammed onder diens muggennet. Wanneer hij ontroostbaar is, is er maar één oplossing 'waar is Mohammed?'.

Mohammed wordt ook 'Darani' genoemd, naar zijn dorp een 60-tal kilometers buiten Bamako. Heb ik bezocht want is ook het geboortedorp van Van's moeder en Mohammed is een zoon van haar broer. Lemen ronde hutten met een strooien dak, een leven zoals het duizend jaar geleden ook geleefd werd alleen reed er toen niet één keer per dag het groene busje voorbij. De Sotrama is dat, het publiek transport in en rond Bamako. En dat was ook wat Mohammed deed voor hij bij ons begon, leerjongen op de Sotrama. Als analfabeet was hij naar de grote stad gekomen om enig loon te vergaren. Wat me trouwens altijd weer doet glimlachen is dat Samba steevast met een pak boeken naar Mohammed trekt die hij hem moet voorlezen. En de manier waarop dat dan gebeurt is prachtig.

'Mais retournons à nos moutons...' Mohammed was in Bamako, wij hadden een 'guardien' nodig en Mohammed werd onze waker en manusje van alles. Hij verzorgt de tuin (maar ook Djinè heeft hierin zijn aandeel), houdt de koer proper en gaat veel te veel snoepjes halen met Samba en N'yélé bij het dichtsbijzijnde kraampje.