Drie keer ben ik ondertussen bevallen in Bamako. Weliswaar in het betere ziekenhuis, maar een zekere couleur locale krijg je er altijd bij. Ik heb gelukkig een gyneacologe waar ik vertrouwen in heb, een Malinese vrouw die toevallig in Luik studeerde.
Ik herinner me dat ze tijdens de nazorg bij de bevalling van N'Yélé gezellig aan het telefoneren was. Ook nu net na de geboorte was het er een gezelligheid van jewelste. Grappen en grollen in de bevallingskamer, ook met Van. De vroedvrouw heet ook Traoré, dus die vond dat we er zeker nog een paar bengels moesten bijmaken, de gyneacologe zei dat het zo wel genoeg was geweest en iedereen lachte vrolijk terwijl de vroedvrouw alle tijd had voor ze Sira zou gaan wassen.
Bij deze jolige toestand hoort ook dat we gezellig met z'n tweeën naast elkaar aan het bevallen waren. (Gebeurt dat in België ook? Daar heb ik nu helemaal geen idee meer van.) In dat 'betere ziekenhuis' heb je één kamer voor de zware arbeid vooraf en één bevallingskamer. Er was net nog een kleine baby die dringend het licht wou zien en dus doorstond ik samen met die Malinese moeder de weeën. Het hele gebeuren schiep een band.
Ik wist al een beetje waaraan ik me kon verwachten. Op een gegeven moment krijgt Sira dan toch een bad, word ik in een rolstoel naar mijn kamer gereden, neemt Van afscheid en gaat terug naar huis en ben ik alleen met mijn pasgeboren baby. Dat moeten van die innige momenten zijn waar je een leven lang op teert.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten