dinsdag 18 januari 2011

vredevol Mali

Vandaag ontving ik een mail van klanten die komen in maart met de vraag wat ze moeten doen, nu de Franse ambassade in Bamako gebombardeerd was.
Ik blijf meestal rustig en beantwoord graag de meest uiteenlopende vragen die onze reizigers mij voorafgaand aan hun reis stellen, maar ik voel dat ik mijn geduld verlies. Daar kan die goede Amerikaan niets aan doen natuurlijk.

Er zijn feiten en er is politiek. De feiten zijn dat een vroeger lid van Aqmi (Al Qaida in de Magreb) een eenmansoperatie uitvoerde voor de ambassade van Frankrijk, hier vlakbij aan de overkant van de rivier. Hij gooide een Molotoff-coctail op het troitoir voor de ambassade waardoor twee voorbijgangers licht gewond werden. Ik wist helemaal niet dat er iets gebeurd was, tot ik er de dag nadien voorbij reed, achteraan op de motor bij monsieur Camara, mijn steun en toeverlaat in de Malinese administratie, en hij het me vertelde. Op de plaats zelf was er helemaal niets meer van te merken.

Erger is het feit dat er twee jonge Fransen gekidnapt zijn in Niamey, de hoofdstad van Niger, en luttele uren later vermoord, een daad die werd opgeeïst door diezelfde Aqmi. Ik ben te grote leek om er veel zinnigs over te zeggen. Maar ik hoor wel eens op de radio (rfi bevoorbeeld) dat het heel onduidelijk is in welke omstandigheden ze om het leven zijn gekomen of beter om welke redenen juist. De Fransen beweren dat ze actie ondernamen om hen te bevrijden. Waren ze voordien al dood of was het een vergeldings-daad? Wat is juist de verantwoordelijkheid van de Fransen?

Terroristen zijn terroristen en ik wring me hier niet in bochten om iets aanvaardbaar te maken wat het helemaal niet is. Maar wat wel is, is dat, als ik afga op de boodschappen die mij ter ore komen uit het westen, een complete psychose is ontstaan en Mali als een land in oorlog wordt afgeschilderd. Ik begrijp de reizigers, ik zou ook twee keer nadenken.

Wat ik antwoord is dat Tounga Tours op het festival au désert bij Timboektoe 33 toeristen herbergde, 8 chauffeurs en 4 gidsen en dat is behoorlijk wat, naast natuurlijk alle andere bezoekers die er aanwezig waren. Dat ik van iedereen de vraag krijg voor hun aankomst in Mali en dat ik dan op het einde van de reis graag de vraag terug stel en werkelijk voor de volle 100% het antwoord krijg dat men zich op geen enkel moment onveilig voelde. Een van de deelnemers stelde zelf voor haar telefoonnummer achter te laten om toekomstige klanten uitleg te verschaffen. Ik check natuurlijk ook voortdurend bij onze plaatselijke contacten en we bieden graag avontuur aan, maar van een ander soort dan, dus bij de geringste twijfel wordt het programma aangepast. De gidsen zeggen zelf dat mocht het echt gevaarlijk zijn, zij, die hun land goed kennen, in de eerste plaats niet zouden vertrekken. Wat ik van hen allen steevast als antwoord krijg is 'Ann! Il n'y a rien!'.

Terroristen kondigen zich niet aan, dat is waar. Dus nee, wij kunnen geen garanties bieden, maar waar kan je dat wel? Ik twijfel ook wel eens, doen we hier nu wel goed aan om deze reizen te laten doorgaan? Ik blijf vooralsnog reizen in Mali mogelijk achten. Dus ik voel ongeduld en woede in me opkomen. De politiek wint en toeristen blijven weg uit Mali. En wie lijdt daar onder? In een land zonder reserves en met een groeiende toeristische sektor, is dat weerom de lokale bevolking.



Het is een foto die weinig vertelt over het land zelf maar toch wil ik hem gebruiken om te illustreren hoe aangenaam het er hier aan toe gaat. In Mali, in Bamako, bij Tounga. Karen en Aurélie, twee harpisten, logeerden hier en trokken verder naar het festival. Het was Karen die me deze foto zond. Een dagdagelijks beeld van een rustig terras in een vredevolle hoofdstad. Rechts Aurélie aan het ontbijt. In het midden Abou, onze dierbare contactpersoon in Timboektoe, die de 33 klanten verzorgde tijdens het festival waarvan me er lieten weten bij terugkeer dat ze nergens in Mali beter gegeten hadden dan in het Tounga kamp aldaar. Helemaal links Tina een muzikante uit Slovenië die voor de tweede keer met vriendinnen een paar weken hier logeert en percussie-curssusen volgt. Ontmoetingen die de professionele sfeer overstijgen, die deugd doen aan mij, aan hen en aan Mali. Blijven komen hoor!

dinsdag 11 januari 2011

7



Ja, en toen werd N’Yélé er 7. En kwamen enkele nichtjes en neefjes vieren en ook de buurkinderen. Dit was de beginfase. Want erna kwamen er nog kinderen en nog kinderen en …
Aoua had heerlijke rijst klaargemaakt en het wordt tijd dat ik het aan mezelf toegeef, zo eten mijn kinderen nog steeds het best: samen rond de pot en met de handen.
Sinds de verhuis komt Mady koken op zijn Europees en het werkt niet helemaal, in de zin dat de kinderen ’s avonds toch dikwijls om rijst vragen terwijl ik na 5 jaar die rijstschotels zo helemaal had gezien. Ik begrijp nu weer dat de gulden middenweg de interessantste zal zijn. Weldra eten we halftijds op de grond rijst met saus en halftijds aan tafel met mes en vork patatjes. Het blijft natuurlijk, zelfs nu ik alleen met hen ben, een gemengd gezin en een voortdurend afwegen van hoe we beide culturen in mekaar kunnen laten vloeien.

Ik voel me nog steeds ‘ergens’ thuis in deze Afrikaanse wereld, maar absoluut in de hoedanigheid van Europese vrouw. Daar waar deze twee mekaar overlappen voel ik me zo in mijn nopjes. Het is één van de redenen waarom ik blijf.