woensdag 13 oktober 2010

het Afrikaanse pad


Toeristen worden ontraden om naar het noorden van Mali te reizen.
Amerikanen kregen een negatief reisadvies betreffende Europa.
Een bevriende Toeareg voegde toe dat de Fransen moeten gaan uitkijken in Frankrijk!

Stevenen we af op een wereldwijde psychose met dank aan Sarkozy en zijn confrères enerzijds en Ben Laden en de zijnen anderzijds? Er heerst namelijk een plaag in Mali en de omliggende Sahel-landen en die plaag heet AQMI, wat zoveel betekent als Al Qaida in de Magreb. Zij kidnappen zo af en toe één of meerdere Fransen en zorgen voor wat nodig is om van het Malinese toerisme in volle ontwikkeling een zinkend schip te maken.

Niet zelden krijg ik de vraag van klanten: is het veilig om naar jullie land te reizen?
Ik denk het wel ja. Eigenlijk is er niets veranderd aan de toestand langs de toeristische route in Mali. Er is bij mijn weten ook nog nooit iets gebeurd op of langs deze plaatsen. Onze contacten ter plaatse blijven steevast bevestigen dat alles in orde is, geen probleem om te reizen. Op welke reisbestemming heerst er 100% zekerheid, als dat ooit al bestaan heeft? Niet dus.

De Malinese toeristische sector is in paniek. Dit gebeuren is een ramp voor de hotels in Timboektoe, dat toch veel minder bezocht wordt, of voor de reisbureaus die voornamelijk met Franse klanten werken, een gevolg van het doembeeld dat in Frankrijk over Mali wordt verkondigd. Strijdlustige en energievolle plaatselijke collega’s blijven niet bij de pakken zitten en voeren actie om met name de regering te mobiliseren om ‘iets’ aan deze problematische situatie te doen. Tussen haakjes: wat kan je doen? Hoe ga je die onmetelijke woestijn gaan controleren? Hoe ga je het armoede-probleem bestrijden dat ervoor zorgt dat jongeren zonder middelen noch degelijk toekomstperspectief in de handen vallen van de salafisten? Nee, ik ben geen afro-pessimist, ik ben ervan overtuigd als machten en middelen samenwerken oplossingen mogelijk zijn. Misschien ben ik afro-naïef?

En ik, ik blijf zo’n beetje langs de kant zitten en kijk ernaar. Er staat toch enig aantal reizen geboekt tijdens het hoogseizoen. We komen het jaar wel door en of dat dan met een daling zal zijn ten opzichte van het vorige seizoen zal ik pas tegen het einde kunnen opmaken.
En daar, op mijn bankje langs de kant, kijkend, denk ik: zelfs nu ik alleen ben, keer ik niet terug. Dit is totnogtoe mijn grond. En als het laatste seizoen van het reisbureau geteld is, dan komt er weer iets anders op mijn pad, maar wel mijn Afrikaanse pad.

Geen opmerkingen: