dinsdag 12 maart 2013

Verrassend paradijs en choquerende waanzin.



De energie opgeladen tijdens de kerstvakantie was opgebruikt. De anderhalve week vakantie kwam geen dag te vroeg. Tien dagen thuis zitten met de kinderen en er blijft nog minder energie over. Eruit moesten we. De eilanden die in een soort atolvorm voor de kust van Conakry liggen, spraken al geruime tijd tot onze verbeelding en de tijd om te gaan was aangebroken. De juiste contacten brachten me op de goede weg. De publieke kano - basic is nog steeds het motto – vaarde ons naar Roume, en we zagen dat het goed was. Paradijslijk zelfs. Een klein eiland dat je op hooguit een kwartier in de breedte over wandelt met een strand naar het vasteland gekeerd waar de zee zacht en teder op en af spoelt en één aan de andere kant waar de krachtige Atlantische golven je vaste voet aan de grond ondermijnen.


We kampeerden, speelden op het zand en in het water en genoten van het exotische uitzicht op de andere eilanden en de koele jungle in het binnenland. Na 5 uur wachten in de haven had het bootje ons in 45 minuten naar Roume gebracht, maar de Libanezen doen dat sneller. Het eiland werd door deze in Conakry sterk vertegenwoordigde gemeenschap verkozen tot plaatselijke Méditerranée. De zilte visgeur wordt aan hun kant van het eiland verdreven door de benzinewalmen die hun snelle motorboten en jetski’s uitspuwen. Maar al bij al viel het nog mee, net dat weekend waren er hevige rellen in Conakry en kwam er amper een kat de deur uit. De rasta-commercantjes op het eiland zagen hun zakencijfer dat weekend kelderen. Wij beleefden een heerlijk rustige tijd op een strand waar het naar mij verteld werd in het weekend gewoonlijk een drukte van jewelste is.


Het was donderdag al begonnen, de manifestatie, opnieuw georganiseerd door de oppositie tegen de president die na ruim 2 jaar aan de macht nog steeds geen parlementaire verkiezingen heeft georganiseerd en dus voor een vrije en transparante stemming. Helemaal ongelijk hebben de opposanten niet. Het uitblijven van die verkiezingen maakt van Guinée een kruidvat. Sinds onze aankomst werd er al een drietal keren opgeroepen tot betogen. De scholen gaan dan steevast dicht en iedereen wordt verzocht binnen te blijven. De stad heeft een paar pijnpunten, wijken waar telkens agressie ontstaat, door demonstranten, door agenten, door militairen of gewoon door heethoofden. Achteraf geeft elke groep een andere de schuld en blijft de gelaadheid der gemoederen toch ergens nog hangen.

Anders aan deze manifestatie was dat de vernielingen niet ophielden. Meestal zorgt een betoging voor één dag spanning in de stad en begint erna het drukke leven weer, maar deze keer kregen de oproepen tot kalmte geen gehoor en vielen er 9 doden en ruim 200 gewonden. En wat maakt de nasmaak zo wrang: het etnocentrisme. In Mali kende ik het niet, etnische groepen die elkaar naar het leven staan. Nu zal ik het niet al te hard meer roepen want berichten uit Mali over wraakacties tegen Toeareg en Arabieren sijpelen binnen. Hier speelt het tussen Susu, Malinké (afkomstig uit Mali, praten het Malinké afgeleid van het Bambara) en de Peul, de drie belangrijkste etnische groepen van het land. Alpha Condé is Malinké en president. De Peul presidentskandidaat, samen met zijn militante achterban, beweert dat de verkiezingen toen niet eerlijk verliepen. Voer voor het racisme dat hier heerst. Wie de afgelopen dagen de deur uit durfde maar geen Peul is, kwam bepaalde wegversperringen amper door. De Peul-begroeting in dezelfde taal accentloos beantwoorden of je riskeerde uit de taxi gesleurd te worden. Het verhaal deed me denken aan ‘schield en vriend’, of hoe de middeleeuwen al eens om de hoek schuilen.

De ‘intellectuelen’ wijzen graag naar de ‘analfabeten’ die van de onrusten gebruik maken om te vernielen. Maar de leiders die hiertoe aanzetten zullen toch wel enige diploma’s op zak hebben, me dunkt. Ik blijf herhalen dat ik hier meer frustratie voel dan in Mali. Guinée, een land dat alles heeft, drijft op een moeras. Zal het erin slagen vaste voet aan de grond te krijgen of wordt het verder de dieperik in gezogen? Het stoot tegen de borst deze – en vergeef me, één keer zal ik het woord gebruiken en daarna nooit meer – onderontwikkeling te zien en tegelijkertijd te beseffen dat het zo niet hoeft te zijn, dat de bevolking het veel beter zou kunnen hebben. Als er minder corruptie zou zijn, als gewetenloze leiders zouden wijken voor mensen met een hart, als iedereen die iets in de pap te brokken heeft niet in de eerste plaats zou denken aan het vullen van de eigen zakken, als de internationale gemeenschap (en zij niet alleen) minder zou profiteren van deze toestand, als …


Maar lees niet dat ik spijt heb. Lees dat ik ontzettend veel van deze regio houd en bijgevolg erover mag zeggen wat ik te zeggen heb. Ik ben geen toeschouwer die van op afstand kijkt en oordeelt, ik ben een deelnemer die er midden in zit, op mijn plaats dus.

Geen opmerkingen: