De energie
opgeladen tijdens de kerstvakantie was opgebruikt. De anderhalve week vakantie
kwam geen dag te vroeg. Tien dagen thuis zitten met de kinderen en er blijft
nog minder energie over. Eruit moesten we. De eilanden die in een soort
atolvorm voor de kust van Conakry liggen, spraken al geruime tijd tot onze
verbeelding en de tijd om te gaan was aangebroken. De juiste contacten brachten
me op de goede weg. De publieke kano - basic is nog steeds het motto – vaarde
ons naar Roume, en we zagen dat het goed was. Paradijslijk zelfs. Een klein
eiland dat je op hooguit een kwartier in de breedte over wandelt met een strand
naar het vasteland gekeerd waar de zee zacht en teder op en af spoelt en één
aan de andere kant waar de krachtige Atlantische golven je vaste voet aan de
grond ondermijnen.
We
kampeerden, speelden op het zand en in het water en genoten van het exotische
uitzicht op de andere eilanden en de koele jungle in het binnenland. Na 5 uur
wachten in de haven had het bootje ons in 45 minuten naar Roume gebracht, maar
de Libanezen doen dat sneller. Het eiland werd door deze in Conakry sterk
vertegenwoordigde gemeenschap verkozen tot plaatselijke Méditerranée. De zilte
visgeur wordt aan hun kant van het eiland verdreven door de benzinewalmen die
hun snelle motorboten en jetski’s uitspuwen. Maar al bij al viel het nog mee,
net dat weekend waren er hevige rellen in Conakry en kwam er amper een kat de
deur uit. De rasta-commercantjes op het eiland zagen hun zakencijfer dat
weekend kelderen. Wij beleefden een heerlijk rustige tijd op een strand waar
het naar mij verteld werd in het weekend gewoonlijk een drukte van jewelste is.
Het was
donderdag al begonnen, de manifestatie, opnieuw georganiseerd door de
oppositie tegen de president die na
ruim 2 jaar aan de macht nog steeds geen parlementaire verkiezingen heeft
georganiseerd en dus voor een vrije en transparante stemming. Helemaal ongelijk hebben de opposanten niet. Het uitblijven van
die verkiezingen maakt van Guinée een kruidvat. Sinds onze aankomst werd er al een
drietal keren opgeroepen tot betogen. De scholen gaan dan steevast dicht en
iedereen wordt verzocht binnen te blijven. De stad heeft een paar pijnpunten,
wijken waar telkens agressie ontstaat, door demonstranten, door agenten, door
militairen of gewoon door heethoofden. Achteraf geeft elke groep een andere de
schuld en blijft de gelaadheid der gemoederen toch ergens nog hangen.
Anders aan
deze manifestatie was dat de vernielingen niet ophielden. Meestal zorgt een
betoging voor één dag spanning in de stad en begint erna het drukke leven weer,
maar deze keer kregen de oproepen tot kalmte geen gehoor en vielen er 9 doden
en ruim 200 gewonden. En wat maakt de nasmaak zo wrang: het etnocentrisme. In
Mali kende ik het niet, etnische groepen die elkaar naar het leven staan. Nu zal
ik het niet al te hard meer roepen want berichten uit Mali over wraakacties
tegen Toeareg en Arabieren sijpelen binnen. Hier speelt het tussen Susu,
Malinké (afkomstig uit Mali, praten het Malinké afgeleid van het Bambara) en de
Peul, de drie belangrijkste etnische groepen van het land. Alpha Condé is Malinké
en president. De Peul presidentskandidaat, samen met zijn militante achterban,
beweert dat de verkiezingen toen niet eerlijk verliepen. Voer voor het racisme
dat hier heerst. Wie de afgelopen dagen de deur uit durfde maar geen Peul is,
kwam bepaalde wegversperringen amper door. De Peul-begroeting in dezelfde taal
accentloos beantwoorden of je riskeerde uit de taxi gesleurd te worden. Het
verhaal deed me denken aan ‘schield en vriend’, of hoe de middeleeuwen al eens
om de hoek schuilen.
De
‘intellectuelen’ wijzen graag naar de ‘analfabeten’ die van de onrusten gebruik
maken om te vernielen. Maar de leiders die hiertoe aanzetten zullen toch wel
enige diploma’s op zak hebben, me dunkt. Ik blijf herhalen dat ik hier meer
frustratie voel dan in Mali. Guinée, een land dat alles heeft, drijft op een
moeras. Zal het erin slagen vaste voet aan de grond te krijgen of wordt het
verder de dieperik in gezogen? Het stoot tegen de borst deze – en vergeef me,
één keer zal ik het woord gebruiken en daarna nooit meer – onderontwikkeling te
zien en tegelijkertijd te beseffen dat het zo niet hoeft te zijn, dat de
bevolking het veel beter zou kunnen hebben. Als er minder corruptie zou zijn,
als gewetenloze leiders zouden wijken voor mensen met een hart, als iedereen
die iets in de pap te brokken heeft niet in de eerste plaats zou denken aan het
vullen van de eigen zakken, als de internationale gemeenschap (en zij niet
alleen) minder zou profiteren van deze toestand, als …
Maar lees
niet dat ik spijt heb. Lees dat ik ontzettend veel van deze regio houd en bijgevolg
erover mag zeggen wat ik te zeggen heb. Ik ben geen toeschouwer die van op
afstand kijkt en oordeelt, ik ben een deelnemer die er midden in zit, op mijn
plaats dus.